Inhoudsopgave
De oorzaken van trage websites
Voordat we in caching duiken, is het goed om te begrijpen waarom websites traag kunnen aanvoelen. Vaak is het een combinatie van factoren. Moderne websites bestaan uit allerlei onderdelen: tekst, afbeeldingen, video’s, stylesheets, scripts, noem maar op. Bij elk paginabezoek moet de browser al die losse stukjes ophalen. Hoe zwaarder en talrijker die onderdelen, hoe langer het laden duurt. Een pagina vol ongecomprimeerde foto’s of een stortvloed aan externe scripts kan je laadtijd flink omhoog jagen.
Daarnaast speelt de techniek achter je site een rol. Veel websites draaien op systemen zoals WordPress die voor elke bezoeker een pagina “live” opbouwen. Stel je voor: elke keer dat iemand je blogpost bekijkt, vraagt WordPress opnieuw data op uit de database en voert het dezelfde PHP-code uit om de HTML-pagina te genereren. Dat kost processortijd en databasekracht, keer op keer voor elke bezoeker. Geen wonder dat het systeem traag wordt als veel mensen tegelijk komen kijken. Zonder extra maatregelen herhaalt de server continu dezelfde taken.
Ook de server en hosting zelf kunnen een bottleneck zijn. Een goedkope of overbelaste server reageert trager, net als een restaurantkeuken met te weinig koks tijdens spitsuur. En hoe verder de bezoeker fysiek van de server is, hoe langer de gegevens erover doen om heen en weer te reizen. Al deze factoren samen bepalen de snelheid. Gelukkig is er een oplossing die veel van deze problemen ondervangt: caching. Maar eerst, wat houdt caching precies in?
Wat is caching?
Caching is een slimme truc om veelgebruikte gegevens tijdelijk op te slaan op een goed bereikbare plek, zodat je ze de volgende keer razendsnel kunt ophalen. In plaats van telkens het wiel opnieuw uit te vinden, bewaar je het wiel voor hergebruik. Het principe is eenvoudig: het systeem onthoudt gegevens die je één keer hebt opgevraagd of berekend, zodat ze bij een volgend verzoek direct paraat zijn.
Stel je voor dat je een moeilijk rekensommetje maakt. De eerste keer kost het je moeite en tijd, maar zodra je het antwoord weet, kun je het de volgende keer meteen roepen. Dát is caching in een notendop. Voor websites werkt het net zo. Bij de eerste bezoeker van een pagina moet de server misschien hard werken (denk aan databasevragen beantwoorden en code uitvoeren) om de pagina in elkaar te zetten. Maar met caching sla je het resultaat van die inspanning op. De volgende bezoeker krijgt dan direct de klaargezette pagina of data voorgeschoteld, zonder dat al het rekenwerk opnieuw hoeft te gebeuren.
Caching kan op verschillende niveaus plaatsvinden: in de browser van de gebruiker, op de webserver, in de database of zelfs via een extern netwerk. Het doel is steeds hetzelfde: voorkomen dat je iets steeds opnieuw moet laden of berekenen. Zo bespaar je kostbare tijd en verminder je de belasting op de server. In feite fungeert een cache als een geheugensteuntje voor het internet.
De vele gezichten van caching
Niet elke cache is hetzelfde. Er bestaan verschillende vormen van caching, elk met hun eigen doel en werking. Waar de ene cache zich richt op complete webpagina’s, focust de andere juist op kleine stukjes data of op de manier waarop code wordt uitgevoerd. Samen vormen ze een gelaagd systeem dat je website sneller maakt op meerdere fronten tegelijk. Denk eraan als lagen in een goed geoliede machine: elke laag vangt een ander soort vertraging op en zorgt ervoor dat je server, browser en netwerk minder werk hoeven te verrichten.
Door caching slim te combineren (bijvoorbeeld met pagina-caching op de server, browser-caching aan de kant van de bezoeker en CDN-caching verspreid over de wereld) kun je een indrukwekkende snelheidswinst boeken. De uitdaging zit niet zozeer in het kiezen van een perfecte cache, maar in het begrijpen hoe de verschillende soorten samenwerken. We lopen de belangrijkste soorten langs die samen het “turbo-pakket” voor jouw website vormen.
Pagina-caching: Kant-en-klare pagina’s voor elke bezoeker
Pagina-caching (ook wel full-page caching genoemd) houdt in dat complete webpagina’s in een cache worden bewaard. De eerste bezoeker triggert de server om de pagina op de normale manier te genereren: alle PHP-scripts draaien, de database wordt geraadpleegd en uiteindelijk rolt er HTML-code uit die naar de browser gaat.
Met pagina-caching slaat de server die kant-en-klare HTML-pagina op, bijvoorbeeld als bestand of in het geheugen. Wanneer de volgende bezoeker dezelfde pagina opvraagt, hoeft WordPress of de server niet opnieuw al het werk te doen. In plaats daarvan wordt de vooraf opgeslagen HTML direct geserveerd. Dat scheelt enorm, want waar een ongewijzigde pagina normaal misschien in 2 seconden laadt, kan een gecachte versie in een paar honderd milliseconden verschijnen.
Het resultaat is dat je veel meer bezoekers aankunt met dezelfde server, en dat iedereen een vlotte ervaring heeft. Pagina-caching is vaak de eerste en meest impactvolle stap om een trage WordPress-site sneller te maken. Er zijn verschillende manieren om dit toe te passen. Zo kun je caching-plugins gebruiken (zoals WP Super Cache, W3 Total Cache of WP Rocket) die voor jou de pagina’s cachen binnen WordPress zelf. Veel hostingproviders hebben ook server-side caching (bijvoorbeeld met Nginx microcache of Varnish) die pagina’s al opvangt voordat WordPress wordt aangeroepen.
Hoe je het ook doet, het principe blijft gelijk: je deelt één keer bereide pagina’s uit aan meerdere bezoekers. Belangrijk is wel om dynamische onderdelen (bijvoorbeeld een winkelmandje of persoonlijke profielinformatie) uit te sluiten van de cache, zodat elke gebruiker nog steeds de juiste persoonlijke inhoud ziet.
Object-caching: Veelgebruikte data in het geheugen parkeren
Waar pagina-caching hele HTML-pagina’s opslaat, richt object-caching zich op kleinere brokjes data. Denk aan resultaten van databasequery’s, berekeningen of delen van pagina’s. In plaats van telkens dezelfde query opnieuw uit te voeren (bijvoorbeeld “geef mij de 5 nieuwste blogposts”), kan het resultaat van die query tijdelijk worden bewaard. Bij een volgend verzoek haalt de site die informatie direct uit het geheugen in plaats van uit de database. Dit gebeurt bliksemsnel, want gegevens uit RAM lezen gaat veel vlotter dan een database doorzoeken.
Object-caching is persistent, wat wil zeggen dat de data bewaard blijft tussen verschillende paginabezoeken door. Populaire technieken hiervoor zijn bijvoorbeeld Redis of Memcached, die als een soort supersnelle externe opslag dienen voor je website. WordPress heeft standaard al een object cache ingebouwd, maar die is zonder extra hulpmiddelen niet “persistent”. Hij leegt zichzelf na elke laadcyclus.
Door een echte object-caching engine aan WordPress te koppelen, kun je die tussentijdse resultaten vasthouden. Voor complexe sites of webshops kan dit een wereld van verschil maken. Databasebelasting daalt, pagina’s met veel interactieve inhoud laden sneller, en je server kan meer gelijktijdige gebruikers aan zonder in het zweet te werken.
Wel is object-caching iets technischer om goed in te richten. Je moet ervoor zorgen dat je cache actueel blijft en geen conflicten veroorzaakt. Als je bijvoorbeeld bepaalde data cachet en die verandert op de achtergrond, dan moet de cache geleegd of vernieuwd worden. Foutieve implementaties kunnen leiden tot “vreemde” bugs (zoals gegevens die niet updaten). Maar goed toegepast is object-caching een krachtig hulpmiddel om je site snel te houden, met name bij data-intensieve toepassingen.
Browser-caching: De browser helpt een handje mee
Browser-caching benut de opslag van de bezoeker zelf. Wanneer jij een website bezoekt, bewaart je browser allerlei bestanden lokaal op jouw computer of telefoon: afbeeldingen, CSS-stylesheets, JavaScript-bestanden en meer. De volgende keer dat je die site of pagina bezoekt, hoeft de browser niet alle bestanden opnieuw van de server te downloaden. Hij haalt ze uit de lokale cache. Dit betekent dat pagina’s bij herhaalbezoek veel sneller laden en bovendien dat er minder data over het internet hoeft te worden gestuurd.
Als website-eigenaar kun je browser-caching stimuleren door de juiste instellingen (HTTP headers) mee te geven. Met zogeheten Cache-Control- of Expires-headers vertel je de browsers van je bezoekers hoe lang ze bepaalde bestanden mogen bewaren. Voor logo’s of CSS-bestanden die zelden veranderen kun je bijvoorbeeld een cachetijd van weken of zelfs maanden instellen. Een afbeelding die vandaag en morgen hetzelfde is, hoeft een gebruiker echt niet elke keer opnieuw te downloaden. Voor content die vaker wijzigt stel je een kortere duur in, of je geeft aan dat de browser moet checken op een nieuwere versie (via een ETag of Last-Modified header).
Browser-caching is relatief makkelijk in te zetten en vaak onderdeel van caching- of performance-plugins. Het resultaat is vooral merkbaar bij terugkerende bezoekers of als iemand meerdere pagina’s op je site bekijkt. Het eerste pagina-bezoek is misschien nog “koud”, maar alle volgende klikken voelen sneller aan omdat veel assets al klaar liggen in de browser. Het mooie is dat dit ook de belasting op je server en netwerk vermindert. Je laat de bezoeker als het ware een deel van het werk doen (zonder dat hij of zij er iets van merkt). Een win-win dus: de gebruiker geniet van snellere navigatie, en jouw server heeft minder te verwerken.
Opcode-caching: De turbo voor je server
Deze vorm van caching speelt zich op de achtergrond van je webserver af. Opcode-caching richt zich op het versnellen van de uitvoering van code, met name bij PHP-toepassingen zoals WordPress. Elke keer als er een PHP-script draait, moet de server de PHP-code eerst interpreteren en vertalen naar machine-instructies (zogenaamde opcodes) voordat hij ze uitvoert. Dit interpretatieproces kost tijd en gebeurt normaal gesproken bij elke page load opnieuw, zelfs als de code van je site sinds gisteren helemaal niet is veranderd.
Met opcode-caching sla je die tussenstap op. De eerste keer dat een PHP-bestand wordt uitgevoerd, maakt de server de gecompileerde versie (de opcodes) en bewaart die in het geheugen. Vervolgens kan de server bij elke volgende aanvraag direct de gecompileerde code uit het geheugen pakken en uitvoeren, in plaats van telkens de ruwe PHP opnieuw door te nemen. Dit scheelt flink in laadtijd voor de server, vooral bij sites met veel PHP-logica.
In de praktijk is opcode-caching vaak al standaard aanwezig. PHP 7 en hoger hebben bijvoorbeeld OPcache ingebouwd, wat meestal op servers aanstaat. Dankzij OPcache hoeft WordPress niet keer op keer zijn hele verzameling PHP-bestanden te “vertalen” bij elk bezoek. Het resultaat is minder CPU-gebruik en een snellere serverresponse. Je merkt er als gebruiker niets van op de voorkant, behalve dat de site net wat vlotter is en de server meer bezoekers aankan zonder te zwoegen. Hoewel je er zelf weinig van ziet of handmatig doet (behalve zorgen dat het aan staat), is opcode-caching een essentieel onderdeel van de performance-puzzel. Zie het als een turbo die continu je code-uitvoering versnelt, zodat alle andere cachinglagen en optimalisaties nog beter tot hun recht komen.
CDN-caching: Overal ter wereld dichtbij je bezoekers
Heb je bezoekers verspreid over het hele land of zelfs internationaal? Dan komt CDN-caching in beeld. CDN staat voor Content Delivery Network: een netwerk van servers over de hele wereld die jouw websitebestanden kunnen opslaan en afleveren. Het principe is dat er altijd wel een server (“Point of Presence”) fysiek dicht bij een bezoeker in de buurt is. Die server dient als een soort tussenstation met een cache van jouw content. Zo hoeft een bezoeker in Europa niet alle data van een verre Amerikaanse server te halen, of andersom. De CDN-server om de hoek levert de inhoud af, wat merkbaar sneller gaat.
In een CDN-cache bewaar je meestal statische bestanden als afbeeldingen, JavaScript, CSS, maar ook video’s of downloadbare documenten. Sommige CDN’s kunnen zelfs hele pagina’s cachen. Wanneer iemand jouw site opvraagt, kijkt het CDN of de content al in de cache zit in een server dichtbij. Zo ja, dan krijgt de gebruiker het direct van daar. Zo nee, dan haalt de CDN-server het één keer op bij jouw “origin” webserver en houdt het vervolgens bij voor volgende verzoeken in die regio.
Het inzetten van een CDN met caching heeft meerdere voordelen. Ten eerste natuurlijk de snelheid voor de gebruiker: jouw site voelt overal ter wereld ongeveer even rap aan. Iemand in Azië krijgt de content net zo vlot als iemand in Nederland, omdat de afstand en netwerklatentie sterk verminderd zijn. Daarnaast ontlast het jouw eigen server enorm. Veel verkeer wordt afgehandeld door het CDN, waardoor jouw server minder data hoeft te versturen en meer gelijktijdige bezoekers aankan. Veel CDN’s bieden daarnaast ook extra’s zoals bescherming tegen traffic pieken en DDoS-aanvallen, omdat ze als buffer fungeren.
Er zijn verschillende CDN-aanbieders, van grote namen tot kleinere partijen, maar ze werken in de kern vergelijkbaar. Integratie is vaak eenvoudig: soms via een plugin of via DNS-instellingen die je site door het CDN laten “voorsorteren”. Voor websites met een publiek in meerdere landen is CDN-caching bijna onmisbaar om iedereen een snelle ervaring te geven. Maar ook binnen één land kan een CDN nuttig zijn als extra cachinglaag en om je hostingserver te ontlasten.
Cachinglagen vergeleken: Welke past bij jouw website?
Caching is geen simpel trucje dat alles verbeterd, maar eerder een team van slimme assistenten die ieder hun eigen taak hebben. De ene slaat complete pagina’s op, de ander onthoudt kleine stukjes data of code, en weer een ander zorgt dat je content razendsnel bij bezoekers over de hele wereld terechtkomt.
Door die lagen slim te combineren, bouw je een soepel draaiende website die niet alleen sneller laadt, maar ook beter schaalbaar is. Elke vorm van caching pakt vertraging op een andere plek in de keten aan: in de browser, op de server of zelfs in het wereldwijde netwerk van een CDN.
In het overzicht hieronder zie je hoe de verschillende cachinglagen precies werken, wat ze opleveren en waar je even extra op moet letten als je ze inzet.
| Soort | Functie | Waar het gebeurt | Voordelen | Aandachtspunten |
| Pagina-caching | Bewaart complete HTML-pagina’s voor snellere weergave. | Webserver of plugin. | Grote snelheidswinst, minder serverbelasting. | Sluit dynamische pagina’s uit (zoals winkelmandjes). |
| Object-caching | Houdt databaseresultaten tijdelijk in het geheugen | Server (Redis, Memcached). | Minder databaseverkeer, sneller laden. | Technische setup nodig, cache verversen bij updates. |
| Browser-caching | Laat bestanden lokaal opslaan in de browser. | Bij de bezoeker. | Sneller bij herhaalbezoek, minder dataverkeer. | Stel juiste cache-tijden in, voorkom oude versies. |
| Opcode-caching | Slaat gecompileerde PHP-code op voor hergebruik. | Server (OPcache). | Snellere code-uitvoering, minder CPU-gebruik. | Check of OPcache actief is. |
| CDN-caching | Verplaatst content naar servers dichter bij bezoekers. | Wereldwijd netwerk (CDN). | Sneller wereldwijd, ontlast je hosting. | Correcte integratie en cacheverversing nodig. |
Slimme manieren om caching in te zetten
Nu we de soorten cache kennen, is de vraag natuurlijk hoe je caching slim aanpakt. Het is verleidelijk om zomaar wat caches aan te zetten en te hopen op het beste, maar een doordachte aanpak levert meer op.
Ten eerste is het belangrijk om caching strategisch in te zetten waar het het meeste effect heeft. Pagina-caching biedt vaak de grootste snelheidswinst voor de meeste “gewone” websites, dus die wil je bijna altijd gebruiken. Begin bijvoorbeeld met een goede pagina-cache plugin of met de caching die je hosting al aanbiedt. Heb je een zeer dynamische site met bijvoorbeeld veel ingevoegde data of personalisaties, onderzoek dan of je bepaalde delen kunt uitsluiten of gebruik kunt maken van fragment caching (het cachen van delen van een pagina) om toch snelheid te winnen zonder functionaliteit te breken.
Daarna kijk je naar browser-caching en CDN. Deze twee gaan hand in hand om de ervaring voor de gebruiker te verbeteren, vooral bij herhaalbezoek en verspreide gebruikers. Stel correcte cacheheaders in voor je statische bestanden. In veel gevallen hoef je dit niet handmatig te doen, omdat een plugin of je serverinstellingen dit kunnen regelen.
Voor WordPress bestaan er plugins die specifiek dingen als “Leverage Browser Caching” voor je instellen. Combineer dat met een CDN als je publiek geografisch verspreid is of als je site veel grote bestanden serveert. Veel caching-plugins kunnen ook samenwerken met CDN’s, zodat bijvoorbeeld afbeeldingen direct via het netwerk worden geladen.
Object-caching is een slimme volgende stap als je merkt dat de database het zwaar heeft. Dit is vooral nuttig bij grotere sites, webshops of sites met zeer veel databaseverkeer. Het vereist iets meer technische handigheid (of de hulp van een developer of hostingpartij) om op te zetten, maar de beloning is dat je site zwaardere taken kan afhandelen zonder in te zakken. Veel hostingproviders bieden tegenwoordig ingebouwde object caches (bijvoorbeeld Redis) of laten het toe om deze in te schakelen. Maak daar gebruik van als je site er baat bij heeft.
Zorg bij al je cachingmaatregelen dat je de balans vindt tussen snelheid en actualiteit. Caching is balanceren: een agressieve cache die alles urenlang bewaart is supersnel, maar toont misschien verouderde info als je frequent updates doet. Een voorzichtige cache die vaak ververst is veiliger qua actualiteit, maar levert iets minder snelheidswinst. Bedenk per onderdeel hoe vaak het verandert. Een logo of CSS-bestand? Die kun je gerust lang laten cachen. Een nieuwsoverzicht op je homepage? Misschien wil je dat elke paar minuten verversen of invalidaten als er een nieuw artikel verschijnt.
Test ook regelmatig je site om te zien of de caching goed werkt. Gebruik tools zoals Google PageSpeed Insights of Pingdom Tools om te controleren of belangrijke onderdelen gecached worden. Als je merkt dat bepaalde bestanden nog steeds elke keer gedownload worden, kun je je instellingen aanscherpen. En merk je dat een pagina niet meer up-to-date is vanwege de cache, dan moet je kijken naar je instellingen voor cache-invalidation (het verversen van de cache) of kortere tijden instellen.
Tot slot is het belangrijk om te documenteren of onthouden wat je hebt ingesteld. Het klinkt suf, maar niets is verwarrender dan na een paar maanden niet meer weten welke caches waar actief zijn. Bijvoorbeeld: “Gebruiken we nou Cloudflare én een plugin? En welke moet ik legen na een update?” Wees je bewust van je cachinglagen, zodat je bij wijzigingen aan je site precies weet waar je eventueel moet ingrijpen of iets moet uitschakelen tijdens onderhoud. Met een slimme, doordachte inzet van caching haal je er het maximale uit, zonder verrassingen.
Als je website struikelt over z’n eigen cache
Caching kan wonderen doen, maar er zijn ook valkuilen. Het is niet moeilijk om een fout te maken waardoor je ineens rare effecten ziet. Hier zijn een paar veelgemaakte fouten en aandachtspunten om in gedachten te houden:
- Te veel van het goede: Meerdere caching-plugins tegelijk installeren levert zelden winst op. Vaak werken ze elkaar tegen of zorgen ze voor verouderde content. Eén goed systeem per type cache is meer dan genoeg.
- Statische en dynamische content door elkaar halen: Niet alles is geschikt om te cachen. Pagina’s met persoonlijke of veranderlijke inhoud (zoals winkelmandjes of accountgegevens) moeten altijd vers worden geladen. Sluit die onderdelen dus uit.
- Vergeten te verversen (of juist te vaak): Een cache die te lang blijft staan toont oude content, maar een cache die te vaak wordt geleegd haalt het voordeel weer weg. Zorg voor een logisch interval of automatische verversing bij nieuwe content.
- Niet testen na wijzigingen: Na het inschakelen van caching moet je altijd controleren of je site nog goed werkt. Formulieren, zoekfuncties en winkelmandjes kunnen door caching onverwacht gedrag vertonen. Test dus grondig.
- Denken dat caching alles oplost: Caching versnelt je site, maar compenseert geen slechte basis. Optimaliseer dus ook je code, afbeeldingen en scripts. Caching is de kers op de taart, geen wondermiddel.
Kortom, wees alert bij het implementeren van caching. Als je de aandachtspunten kent, kun je de meeste valkuilen vermijden. Loop een checklistje na wanneer je een cache instelt: is er niets belangrijks dat onterecht wordt meegestuurd? Hoe lang blijven dingen bewaard? En hoe makkelijk kun je de cache legen als dat nodig is? Met een beetje gezond verstand en testen is caching gelukkig prima beheersbaar en blijft de beloning (een supersnelle site) ruimschoots opwegen tegen de risico’s.
Cachingstrategie voor WordPress: Laat je website vliegen
Specifiek voor WordPress-sites is caching vaak de sleutel tot topperformance. WordPress is van nature dynamisch en relatief zwaar, omdat het bij elke pagina-opvraag de hele WordPress-core moet doorlopen, databasevragen moet uitvoeren en content moet samenstellen. Zonder caching betekent meer bezoekers dus lineair meer werk voor je server. Een goede cachingstrategie kan je WordPress-site laten vliegen, zelfs op drukkere momenten.
1. Begin met page caching
Voor WordPress bestaan talloze plugins die pagina-caching bieden. Populaire opties zijn eerder genoemd, zoals WP Super Cache (gratis en doeltreffend) of WP Rocket (betaald, maar zeer gebruiksvriendelijk). Kies er één en richt die goed in. Laat de plugin statische HTML-versies van je pagina’s genereren en aan bezoekers serveren. Veel van deze plugins hebben ook extra functies, zoals het automatisch legen van de cache als je een nieuwe post publiceert, of preloaden (alvast je belangrijkste pagina’s cachen voordat iemand ze aanvraagt). Maak daar gebruik van: preloaden zorgt voor “warme” caches, zodat zelfs de eerste bezoeker na een update geen trage ervaring heeft.
2. Schakel browser- en CDN-caching in
Vaak kun je dit deels in dezelfde cachingplugin configureren, of via je hosting. Zorg dat je WordPress-site de juiste headers meestuurt voor statische bestanden. Daarnaast, als je een CDN gebruikt (bijv. Cloudflare, KeyCDN, BunnyCDN, noem maar op), integreer die met WordPress. Veel CDN’s hebben officieuze of officiële plugins, of je kunt ze simpelweg via DNS instellen om je verkeer erdoorheen te leiden. Controleer daarna of je afbeeldingen, JS en CSS inderdaad via het CDN geladen worden en cachingheaders hebben. In WordPress kun je ook plugins als Autoptimize gebruiken in combinatie met caching om statische bestanden te bundelen en te optimaliseren, wat in tandem met caching weer extra snelheid geeft.
3. Overweeg object caching voor de zware klusjes
WordPress heeft een ingebouwde Object Cache API. Standaard doet die per paginaceload zijn werk en vergeet het weer (zoals eerder uitgelegd). Maar je kunt persistent object caching toevoegen met bijv. Redis. Er zijn plugins zoals “Redis Object Cache” die (mits je hosting het toelaat) een Redis-server gebruiken om databasequery’s en vaak gebruikte objecten te cachen. Dit is vooral nuttig als je merkt dat ondanks page caching, je site nog traag is bij dynamische delen (bijvoorbeeld een site met veel ingelogde gebruikers waar page cache niet altijd kan worden gebruikt). Let wel op compatibiliteit: sommige gedeelde hosting omgevingen ondersteunen dit niet, maar manage hostingpakketten vaak wel.
4. Optimaliseer je cachingtijden en invalidering
Denk voor WordPress ook na over hoe vaak je content wijzigt. Als je eens per week een blog plaatst, kun je rustig lange cache-tijden hanteren en handmatig of automatisch de cache legen bij een nieuwe publicatie. Heb je een zeer actieve site, dan kun je kortere tijden instellen of vaker invalideren. Veel cachingplugins geven je instellingen voor hoe lang cachebestanden bewaard blijven. Experimenteer hiermee om een goede balans te vinden tussen snelheid en frisse content.
5. Test met plugins en functionaliteit
WordPress-sites zijn vaak opgebouwd met verschillende plugins (denk aan contactformulieren, webshopfunctionaliteit, membershipsystemen). Na het inschakelen van caching, klik eens door de site alsof je een bezoeker of klant bent. Werkt het contactformulier nog? Kun je producten toevoegen aan je winkelmand en afrekenen zonder vreemde problemen? Werkt de zoekfunctie op de site goed (laat hij direct nieuwe resultaten zien)? Als je ergens tegenaan loopt, duik dan in de documentatie van de cachingplugin. Vaak hebben ze aanbevolen instellingen of uitsluitingen voor bekende plugins. Bijvoorbeeld, een cachingplugin weet meestal dat het pagina’s zoals /cart of /mijn-account niet moet cachen in WooCommerce. Het is goed om dat even te verifiëren.
6. Maak gebruik van wat je host biedt
WordPress caching is zo’n essentieel onderdeel dat veel hostingproviders eigen oplossingen hebben. Als jouw host bijvoorbeeld server-level page caching heeft of een ingebouwde CDN, kan dat vaak efficiënter zijn dan een plugin. Managed WordPress-hosting partijen hebben meestal standaard caching ingeschakeld. Leer de details hiervan, want misschien hoef je minder zelf te doen of moet je plugin-instellingen juist aanpassen om niet te botsen met de servercache.
Met deze stappen ben je goed op weg naar een optimale cachingstrategie voor WordPress. Het komt neer op het combineren van de juiste lagen (pagina, browser, CDN, object, opcode: waarvan opcode vaak al geregeld is door de server) en zorgen dat ze elkaar niet in de wielen rijden. Als alles mooi samenwerkt, profiteert WordPress van z’n flexibiliteit en van snelheidswinst alsof het een statische site is. En jouw bezoekers merken alleen dat jouw website opvallend snel is vergeleken met anderen. En dat is een hele fijne indruk om achter te laten.
De laatste stap naar een bliksemsnelle website
Een snelle website is binnen handbereik als je caching verstandig toepast. Je hebt nu gezien wat caching inhoudt en hoe het op verschillende manieren je site-performance kan verbeteren. Of het nu gaat om een globaal CDN of een lokale browsercache: elk stukje helpt om je gebruiker sneller te bedienen. Vergeet niet om caching te combineren met algemene goede optimalisaties en om het regelmatig te monitoren. Dan heb je het beste van beide werelden: rijke functionaliteit én snelheid.
Tijd om je website een snelheidsboost te geven? Neem contact op, dan helpen we je graag de juiste cachingstrategie te kiezen!